St. Isidorus deelt slabbetjes uit aan toekomstige schuttersgeneratie

DIDAM – Schutterij St. Isidorus Oud-Dijk wil de liefde voor het schutteren het liefst zo vroeg mogelijk overbrengen op de toekomstige generaties. Het bestuur van de schutterij deelt daarom de komende tijd Isidorus-slabbetjes uit aan pasgeboren schuttersbaby’s in de buurtschap. Het eerste slabbetje was vorig week voor de zes maanden jonge Tuur Vincken.

Zijn ouders Ronald en Henriëtte Vincken wonen inmiddels negen jaar in Oud-Dijk en zijn al net zo lang lid van schutterij St. Isidorus. Zij komt oorspronkelijk uit Hengelo (O) en hij uit het Limburgse Oirsbeek.

“We zochten destijds een woning op hooguit een half uur van ons werk”, vertelt Ronald. “Dat werd Didam. Hier vonden we een sloophuisje, dat we helemaal hebben gerenoveerd. Tijdens het pannenleggen was het schuttersfeest en bouwde de buurt vrijwel voor ons huis een schuttersboog. Zo raakten we direct betrokken bij de bovenbuurt en de schutterij.”

Sindsdien zijn de twee zeer actief in de bogenbuurt en vieren ze elk jaar schuttersfeest in Oud-Dijk. St. Isidorus hoopt nu dat de jongste telg net zo enthousiast wordt over het schuttersfeest als zijn ouders. Vorige week togen de bestuursleden Theo Holleman en Wilma Koppenol daarom naar de Kollenburgweg om Tuur alvast warm te maken voor de schutterij.

Jeugd
“Ons doel is om de liefde voor het schutteren zo vroeg mogelijk over te brengen op de volgende generaties”, zegt Holleman. “Zo organiseren we op 7 december een jeugddag met diverse schuttersactiviteiten voor de schoolkinderen. Op die manier proberen we ook nieuwe leden in Kerkwijk te werven. Het uitreiken van de slabbetjes is een ludieke actie, waarmee we de allerkleinsten het Isidorus-virus alvast met de paplepel willen ingieten.”

De slabbetjes zijn ontworpen door de dochter van Ineke van Geemen, Anne van Geemen, en gemaakt door cliënten van Elver. “Zo willen we als schutterij ook onze maatschappelijke betrokkenheid tonen”, vertelt Koppenol. “De komende weken reiken we zeven slabbetjes uit. Tuur heeft nu de primeur.”