Joep’s beslommeringen: Kunstenaars

Deze week stond er een alarmerend bericht in de krant dat kunstenaars het erg moeilijk hebben omdat zij niet kunnen leven van het werk dat zij maken. Ik weet niet of het nu nodig is om dit breed uit te meten in de pers en dat men nu medelijden moet hebben met deze beroepsgroep. Zelf heb ik geen enkele ervaring met kunstenaars. Ja, misschien met het vrouwtje die af en toe met een door haar gemaakt schilderijtje thuis komt, wat volgens mijn baasje een uit de hand gelopen en kostbare hobby is. Zij kan er dus ook niet van leven.

Mijn baasje heeft het trouwens nooit over kunstenaars, maar spreekt altijd van kunstenmakers. Hij heeft het dan over vrijdenkers die graag de maatschappelijke dwarsligger uithangen en af en toe iets ondefinieerbaars op doek kladderen of in beeld houwen, waarbij behalve de kunstenmaker zelf, niemand weet wat het überhaupt voorstelt. Zogenaamde kunstwerken, die soms voor veel te veel geld gekocht worden door ambtelijke instellingen, die vooral willen laten zien dat zij het begrip cultuur hoog in het vaandel hebben staan. De rest van de veelal gesubsidieerde prullaria verdwijnt in landelijke opslagplaatsen om er nooit meer uit te komen.

Maar goed, de kunstenaars hebben het dus slecht en moeten bijbaantjes gaan zoeken. Dat betekent dus niet meer het handje ophouden, maar werken. De handen uit de mouwen steken, aanpakken, brood op de plank brengen en vooral je eigen broek op kunnen houden. Niet profiteren van allerlei onzinnige subsidies. Niet onttrekken aan de maatschappij, maar serieus deelnemen. Een steentje bijdragen en dan bedoel ik niet een of ander hoopje steen dat mogelijkerwijs een moeder met kind of steigerend paard zou kunnen voorstellen. Zoek een baan en probeer dan met die mooie hobby een extra centje  bij te verdienen.

‘Het kunstenaarschap is een afwijking, een accident, een vreemde krul in een staart. Wie aan zo’n krul rechten ontleent, is een kwibus’
Citaat J. Greshoff